
‘Mijn zus heeft een beetje voor schoffie-namen gekozen, terwijl ik zelf meer van chique hou’

‘Grappig hoe smaken in namen zó kunnen verschillen: zelfs met mijn zus. Zij kiest voor haar zoons voor heel andere type namen dan ik. Zij gaat voor schoffie-namen, en ik voor wat meer kak en klasse.
Waar zij een zwak heeft voor stoere, een tikkeltje ruige namen als Ravi en Dean, neig ik veel meer naar klassieke en chique namen. En dus heten mijn kinderen Emilie en Matthijs.
“Ravi?” vroeg ik voorzichtig, terwijl ik probeerde niet te oordelen. In mijn hoofd zag ik een jongen met een ondeugende grijns, een speelse blik in zijn ogen en misschien wel een gescheurde spijkerbroek. Niet per se het soort naam dat ik voor mijn eigen kind zou kiezen.
Mijn zus daarentegen vindt mijn smaak maar saai. “Emilie? Dat klinkt alsof ze op een privé-internaat zit en pianoles krijgt van een oudere dame in een korset,” lachte ze. “En Matthijs? Die is vast voorzitter van de debatclub.” Ze bedoelt dat niet gemeen, maar het is duidelijk hoe ze over onze namen denkt.
Ik hou niet van schoffie-namen
Ik moest erom lachen, maar ergens stak het ook een beetje. Wat zij als oubollig en stijf ziet, ervaar ik als tijdloos en stijlvol. En wat ik als een beetje schoffie-achtig beschouw, vindt zij juist speels en toegankelijk. Smaken verschillen, en dat is maar goed ook.
Toch besef ik dat een naam meer is dan een klank of een eerste indruk. Een naam groeit met iemand mee, krijgt betekenis door de persoon die hem draagt. Dus misschien zal Ravi wel een keurige jonge man worden en Matthijs een stoere avonturier. Wie weet? Maar één ding is zeker: mijn zus en ik zullen het over babynamen nooit eens worden.’