‘Ik kon niet bevatten hoe ze haar zoon had genoemd. Zei ze dat nou echt?’
‘Kijk, niet alle namen die je overal hoort hoef je even leuk te vinden. Dat is prima, want jij noemt je kinderen zoals je zelf wilt, en dat mag een ander ook doen. Maar toen ik deze moeder haar zoon hoorde roepen in de winkel, wist ik niet waar ik het zoeken moest.
Zei ze dat nou echt? Hoorde ik het goed? Of maakte ze een grap? Nee, hoor. Hij heet echt zo. Want ik hoorde haar praten tegen haar knul en dat was duidelijk zijn voornaam.
Ach weet je, het is maar een naam… Maar ik heb in dit geval gewoon medelijden met deze jongen.
‘Tien! Kom eens hier! Tientje! Wat een idiote namen zijn er toch tegenwoordig. Mensen bedenken maar gewoon wat ze leuk vinden, maar kom op… Hoe moet deze jongen zich later voorstellen? Acht, negen? En tien? En ik hoop maar dat hij officieel Tinus of iets heet, al vind ik dat ook niet leuk, maar alles beter dan alleen Tien. Tientje. Arme jongen. Ik maak me serieus zorgen hoe andere kinderen in de klas daar op reageren, als ze moeten oefenen met tellen… Daar worden toch grappen over gemaakt?
Deze naam heb ik in ieder geval nog nooit ergens gehoord. En dat is misschien maar beter, want als er meer jongens Tien zullen heten… Oei. Dat vind ik in alle gevallen zielig. Ik snap soms niet wat er mis is met namen als Bo, David of Max. Allemaal harstikke leuk – en normaal. Tenminste geen namen waarmee een kind gepest gaat worden.’