
‘Het vriendinnetje van mijn dochter plaagt mijn zoon. Zeg ik dat tegen die ouders?’

Het is zo’n situatie die je liever niet hebt als ouder. Mijn dochter speelt al jaren met hetzelfde vriendinnetje. Ze zijn onafscheidelijk: knutselen, logeren, toneelstukjes doen – heerlijk. Maar de laatste tijd is er iets wat mij dwarszit. Niet bij mijn dochter, maar bij mijn zoon.
Het vriendinnetje van mijn dochter plaagt hem. Steeds weer. En ik twijfel: moet ik daar iets van zeggen tegen haar ouders?
Het begon onschuldig
Eerst dacht ik nog: ach, kinderen plagen wel eens. Zeker als er wat leeftijdsverschil is (zij is net iets ouder dan mijn zoon). Ze maakte grapjes over zijn stem, zijn “rare” dansjes, noemde hem soms “baby” als hij iets niet durfde. Maar het bleef niet bij plagen.
Ze imiteerde hem op een vervelende toon. Ze probeerde hem uit de kamer te krijgen als hij erbij wilde zitten. En laatst zei ze zelfs hardop: “Jij mag niet meedoen, dit is alleen voor grote kinderen.”
Mijn zoon lachte het weg, maar ik zag zijn gezicht. De twijfel. Het ongemak. De kleine scheurtjes in zijn zelfvertrouwen.
Ik wil geen drama… maar ook niet wegkijken
En daar sta je dan als ouder. Aan de ene kant: het is een kind. Ze is pas acht, ze bedoelt het misschien niet zo.
Aan de andere kant: ik ben ook moeder van een kind dat nu stelselmatig wordt gekleineerd in zijn eigen huis. En nee, het is niet mijn dochter die het doet — het is haar beste vriendin.
Ik voel een soort loyaliteitsknoop. Als ik iets zeg tegen dat meisje, ondermijn ik dan hun vriendschap? En als ik het bij haar ouders neerleg, maak ik er dan een groter ding van dan nodig?
Wat ik geprobeerd heb
Ik heb eerst geprobeerd er luchtig tussen te komen. “Hé, we praten hier met respect tegen elkaar, toch?” of: “Laten we iedereen laten meedoen.” Maar eerlijk? Het werkte nauwelijks.
Soms draaide ze haar ogen. Soms keek ze me niet aan. Mijn dochter leek niets te merken. Of wilde het misschien niet merken.
Ik heb met mijn zoon gepraat. Hij wuifde het weg. “Maakt niet uit, mam.” Maar ik ken hem. En ik weet dat als het echtniet uitmaakt, je dat niet zo vaak hoeft te zeggen.
Ik wil geen beschuldigende vinger opsteken. Het zijn goede ouders. Aardig. Zorgzaam. En dit is geen pestgedrag in de klassieke zin. Maar het is wel structureel kleinerend gedrag, en mijn zoon is daar nu steeds vaker de dupe van. En ik voel me verantwoordelijk om daar iets mee te doen.
Ik weet dat ik niet wil zwijgen als mijn kind zich niet veilig voelt in zijn eigen huis.