‘Mensen vinden het raar dat ik mijn zoon elke avond om 17.45 uur al naar bed breng’

10.05.2025 11:19
zoon bed

‘Ik weet het: het klinkt absurd. Alsof we in een soort klooster leven waar de dag eindigt voor het avondeten goed en wel is begonnen. Maar ja — mijn zoon gaat elke avond om 17.45 uur naar bed. Dat vinden mensen maar raar. En ja, ik krijg daar regelmatig verbaasde, lachende of ronduit bezorgde reacties op.

“Zó vroeg?”
“Wat doe je dan met het avondeten?”
“Is hij dan niet om 4 uur ‘s nachts wakker?”

Nee, dat is hij dus niet. En nee, hij mist niets. Sterker nog: hij heeft het nodig. En wij trouwens ook.

Een vroege slaper

Niet elk kind is hetzelfde. Mijn zoon is zo’n kind dat om 16.30 uur al begint te wrijven in zijn ogen. Die hangerig wordt na een drukke dag op het kinderdagverblijf. Die niks meer opslaat na vijven, behalve prikkels. We hebben het geprobeerd, hoor — “gezellig laat naar bed”. Dat eindigde standaard in driftbuien, slap gevecht bij het tandenpoetsen, én een overstuur kind om 22.00 uur.

Dus kozen we ervoor te luisteren naar hem — en naar wat werkt.

Raar dat mijn zoon vroeg naar bed gaat

Vanaf 17.30 begint ons avondritueel. Wasje, pyjama, boekje. En ja, hij ligt meestal om 17.45 echt in zijn bed. En wat blijkt? Hij slaapt dan als een blok, meestal tot 6.30 uur. Geen strijd, geen nachtbraken, geen oververmoeide ochtenden.

En het mooie is: we hebben onze avonden terug. Tijd om rustig te eten, iets voor onszelf te doen, even op adem te komen. Ik noem het altijd: de luxe van een ouderavond zonder chaos.

“Maar dat kan toch niet gezond zijn?”

Ik snap de twijfel. Veel mensen zijn gewend aan bedtijden rond 19.30 of 20.00 uur. Dat is ook prima — voor hún kind. Maar slaapexperts zeggen al jaren: jonge kinderen hebben veel slaap nodig. Tot wel 12 tot 14 uur per dag. En het maakt niet uit of die begint om zes uur of acht uur — als het ritme maar klopt.

Bovendien werkt ons schema gewoon. Mijn zoon groeit goed, ontwikkelt zich prima, is vrolijk, fit en uitgerust. Dát is voor mij het belangrijkste bewijs dat het oké is.

Wat mensen er van vinden? Ach…

Tuurlijk voel ik me soms de vreemde eend in de bijt. Als ik op het schoolplein vertel dat we om 17.00 uur al richting bed werken, zie ik de wenkbrauwen. Of als mensen voorstellen om nog even te blijven hangen na een speelafspraak en ik zeg: “Nee, wij gaan zo naar boven.”

Maar ik ben ermee gestopt om me daar schuldig over te voelen. Ik weet wat werkt voor míjn kind. En als dat betekent dat we de avondzon missen, dan is dat maar zo. Wij vangen onze zon in de ochtenden — fris, uitgeslapen, en zonder strijd.

Misschien moeten we minder naar de klok kijken

En meer naar het kind zelf. Niet elk schema past elk gezin. Wat voelt als ‘te vroeg’ voor de één, is precies op tijd voor de ander. En eerlijk: als jij een kind hebt dat klokslag zes uur zelf z’n knuffel pakt en naar boven wil — dan voel je op een gegeven moment gewoon: het is oké zo.

Dus ja: hij gaat om 17.45 uur naar bed. En nee, dat is niet raar. Dat is gewoon wat bij ons werkt.’