
‘We vinden de originele namen van onze twee zoons toch een beetje té anders dan anders, achteraf gezien’

‘Ja, we zijn gegaan voor wel heel originele namen voor onze twee zoons. En daar hebben we nu, jaren later, een beetje spijt van. Maar ja, wat doe je er nu nog aan?
Toen we onze eerste zoon kregen, waren we vastbesloten: de naam moest origineel zijn. Geen Tim, Daan of Lucas voor ons kind, maar iets dat mensen even zou laten opkijken. We wilden dat hij een naam had die écht uniek was, die hem zou onderscheiden van de rest. En zo kwamen we op een keuze waar we toen enorm trots op waren. Bij onze tweede zoon gingen we opnieuw op zoek naar dat bijzondere gevoel van originaliteit. Ook hij kreeg een naam die je niet zomaar in een klassenlijstje zou tegenkomen.
In de kraamtijd voelde het allemaal fantastisch. Iedereen reageerde verbaasd, soms lacherig, maar meestal enthousiast: “Wat een aparte naam! Dat hoor je echt nooit.” Dat was precies wat we wilden. Ze heten Xenno en Elvar. Xen en Elvie. Het gaf ons het gevoel dat we iets bijzonders hadden gedaan, iets creatiefs.
Maar naarmate de jaren vorderden, merkten we dat onze keuzes ook een keerzijde hebben. Bij de inschrijving op de basisschool bijvoorbeeld, wanneer de juf de naam drie keer verkeerd uitsprak. Of bij het sporten, waar de coach onze zoon telkens vroeg of hij zijn naam nog eens wilde herhalen. Het is telkens weer een kleine correctie, een uitleg, een glimlach erbij om de situatie luchtig te houden. Maar toch knaagt het.
We zien het ook bij de kinderen zelf. Ze vinden hun namen mooi, zeggen ze, maar we merken soms dat ze verlangen naar iets dat gemakkelijker is. Een naam die je niet hoeft te spellen, die niet steeds vragen oproept. Ze willen gewoon meedoen, opgaan in de groep, zonder dat hun naam meteen een gespreksonderwerp wordt.
Originele namen voor onze zoons
En eerlijk is eerlijk: wijzelf voelen soms hetzelfde. Waar we ooit trots waren op onze originaliteit, voelen we nu af en toe dat we misschien een stap te ver zijn gegaan. Het bijzondere werd een beetje té bijzonder.
Dat betekent niet dat we spijt hebben – integendeel, onze jongens zijn hun namen geworden. Maar als ik opnieuw voor die keuze zou staan, zou ik waarschijnlijk een iets andere weg inslaan. Nog steeds origineel, maar minder extreem. Een naam die zowel bijzonder als vertrouwd aanvoelt.
Het is een leerpunt dat we niet alleen als ouders, maar ook als mensen meenemen: soms wil je te graag iets unieks neerzetten, terwijl de schoonheid juist kan liggen in het vinden van balans. We hadden uiteindelijk toch willen kiezen voor iets wat ietsje minder apart is, voor onze jongens.’