‘Sorry, maar als je je kind zo’n onbeschaafde naam geeft, dan weet je zeker dat-ie later crimineel wordt’
Ik hoorde het iemand laatst weer zeggen: “Sorry maar als je je kind zo’n naam geeft, dan weet je zeker dat-ie later crimineel wordt.”
Die zin blijft maar in mijn hoofd rondspoken. Alsof een naam een soort glazen bol is, een voorspelling van iemands toekomst. Alsof je identiteit niet uit karakter, omgeving, keuzes of kansen bestaat, maar uit acht letters die op je geboorteakte staan.
Ik heet Djayro – een naam die sommige mensen meteen bestempelen als “asociaal”. Ik heb het vaak genoeg gehoord: dat dit “typische hangjongerennamen” zouden zijn, dat “kinderen met zulke namen toch nooit iets worden”, of dat ouders die zo’n naam geven “problemen uitnodigen”. En elke keer dat iemand zoiets zegt, voelt het alsof een deel van mijn leven al voor me is ingevuld. Alsof mijn naam een misdaad is die ik nog moet plegen.
Wat mensen niet zien, is hoe diep zo’n oordeel in je kan snijden. Op school werd ik anders behandeld dan klasgenoten met zogenaamd “nettere” namen. Leraren zeiden niet letterlijk dat ze minder van me verwachtten, maar ik voelde het wel. Dat zijdelingse zuchten, die verbaasde reacties als ik hoge cijfers haalde, dat voorzichtige stapje terug als ik de klas binnenkwam.
En ergens begon ik het te geloven: dat ik bewezen moest worden dat ik níét was wie ze dachten. Dat mijn naam een last was die ik eerst moest afleggen voordat iemand zag wie ik daadwerkelijk ben.
Echt een naam voor een crimineel
Namen dragen klanken, geen criminaliteit. Maar de manier waarop mensen reageren op een naam kan wél levens beïnvloeden. Als je voortdurend het idee krijgt dat je in het “verkeerde” hokje zit, gaat dat aan je vreten. Vooroordelen kunnen deuren sluiten voordat je zelfs maar voor de drempel staat.
Het ironische is: ik ben trots op mijn naam. Niet omdat hij “stoer” klinkt of “bijzonder” is, maar omdat hij mij is. Hij herinnert me eraan dat ik mezelf niet hoef te verbergen voor de verwachtingen van anderen.
Als ik nog één keer iemand hoor zeggen dat bepaalde ‘niet-chique namen’ automatisch tot criminaliteit leiden, ga ik er iets van zeggen. Want het is niet alleen kwetsend; het is gevaarlijk. Het legt de schuld bij kinderen die nergens om gevraagd hebben, en het biedt een alibi voor discriminerend gedrag dat vervolgens “logisch” wordt genoemd.’