
‘Ik vind het ronduit storend dat mijn neefje deze belachelijke voornaam heeft gekregen’

Toen mijn broer en zijn partner ons het heuglijke nieuws vertelden dat ze een kindje verwachtten, was ik blij verrast. Een nieuw familielid, een neefje waar ik oom/tante van zou worden – daar keek ik écht naar uit. Ik fantaseerde al over hoe ik hem mee zou nemen naar de speeltuin, hoe we samen zouden lachen en hoe hij de vrolijke energie in de familie zou brengen. Maar toen de geboorte eenmaal daar was en de naam werd onthuld, kreeg ik een schok.
De voornaam die ze hadden gekozen, voelde voor mij als een klap in het gezicht. Het is een naam die ik ronduit storend vind. Ik zal eerlijk zijn: ik begrijp hun keuze niet. Waarom noem je je zoon Splinter? Sorry, maar ik heb nog nooit zoiets vreselijks gehoord. Die arme knul. Hier wordt een kind toch om gepest?
Dat klinkt misschien overdreven, maar een naam is zo bepalend. Het is iets wat je levenslang met je meedraagt, iets wat je identificeert. In mijn ogen verdient een kind een naam die warmte, kracht of schoonheid uitstraalt. En juist daarom heb ik moeite met het idee dat mijn neefje moet opgroeien met een naam die in mijn oren totaal niet past.
Natuurlijk probeer ik mijn gevoelens opzij te zetten. Het is hún kind, hún keuze. En ik wéét ook dat hij voor mij altijd méér zal zijn dan die naam alleen. Toch kan ik het niet helpen dat er een soort wrijving blijft bestaan tussen mijn liefde voor mijn neefje en mijn afkeer van de naam die hij gekregen heeft. Splint? Splintie? Nou, ik krijg het bijna niet over m’n lippen.
Ik noem hem maar gewoon S, dat vind ik nog wel cool. Ik hoop dat zijn vrienden hem ook zo gaan noemen, pfff.’