
‘Ik heb nu mijn dochter op de basisschool zit best spijt van haar zweverige naam’

Toen mijn dochter geboren werd, wilde ik haar een naam geven die uniek was. Iets wat haar zou onderscheiden van de rest. Geen Emma, geen Sophie, geen Julia. Nee, ik wilde iets met betekenis, iets krachtigs. En zo werd het Storm.
In het begin voelde het geweldig. Mensen reageerden verrast, soms met een “wat stoer!”, soms met een verbaasde blik. Ik genoot er stiekem van dat ik níet voor een standaardnaam was gegaan. Het gaf me het gevoel dat ik mijn dochter een stukje originaliteit meegaf.
Maar nu ze op de basisschool zit, merk ik hoe anders dat voelt. Iedere keer als de juf haar naam roept, kijken andere kinderen om, alsof ze niet zeker weten of er echt een meisje zo heet. Klasgenootjes maken grapjes: “Oh pas op, daar komt de storm aan!” of “Ben jij dan ook onweer?” Mijn dochter lacht vaak mee, maar soms zie ik dat het haar raakt.
Ik voel me dan schuldig. Want het was míjn keuze, mijn behoefte aan originaliteit, die haar nu opzadelt met een naam die ze steeds moet uitleggen of verdedigen. Waar ik ooit trots was, voel ik nu twijfel. Had ik haar niet beter iets mee kunnen geven dat zowel mooi als gewoon bruikbaar is?
Misschien groeit ze er later in, misschien maakt ze die naam helemaal van haarzelf. Toch besef ik dat een naam niet alleen een symbool van kracht of creativiteit is, maar ook een dagelijks label dat je met je meedraagt. En soms wens ik dat ik wat minder “bijzonder” had willen zijn, en gewoon voor een naam had gekozen die haar het leven wat makkelijker maakt.