
‘Ik ben totaal niet blij dat mijn ouders mijn Engels klinkende naam zelf hebben verzonnen’

Soms vraag ik me af wat mijn ouders precies dachten toen ze mijn naam kozen. Ze wilden origineel zijn, vertelden ze me later. Dus besloten ze er zelf eentje te verzinnen, geïnspireerd door Engelse namen, maar net een beetje anders. Voor hen voelde het creatief en uniek. Voor mij voelt het vaak vooral ongemakkelijk.
Ik herinner me nog dat ik in de brugklas de eerste keer mijn naam hardop moest zeggen tijdens het voorstellen. “Ik ben Jaylin,” zei ik zacht. De docent glimlachte vriendelijk, maar in de klas hoorde ik meteen iemand fluisteren: “Ha, Jellybean!” Binnen een week had ik de bijnaam Jelly. Ik lachte mee, omdat ik niet wilde laten zien dat het me raakte, maar vanbinnen kromp ik in elkaar. Mijn eigen naam voelde ineens niet meer als iets van mijzelf, maar als een grap.
In de klas was het nog erger. Kinderen vonden altijd wel een manier om mijn naam te verdraaien, na te doen of belachelijk te maken. En hoe vaker dat gebeurde, hoe meer ik mijn naam begon te haten. Een naam hoort iets van je identiteit te zijn, maar voor mij voelt het alsof ik vastzit aan iets dat ik nooit zelf gekozen heb en dat eigenlijk niet bij me past.
Leuk, zo’n Engelse naam
Het wringt vooral omdat ik mijn ouders niet kwalijk wil nemen dat ze creatief waren. Ze deden het uit liefde, omdat ze dachten dat ik daar blij mee zou zijn. Maar ik ben het niet. Ik voel me vaak niet serieus genomen door mijn naam, alsof ik iemand ben met een etiket dat niet klopt. Het is ook een beetje een ordinaire naam, al zeg ik het zelf. Jaylin, nee. Dat wordt niet zo snel serieus genomen in de zakenwereld.
Soms fantaseer ik over hoe het zou zijn geweest als ik gewoon een “normale” naam had gehad. Iets simpels, iets herkenbaars. Een naam die je niet hoeft uit te leggen, die geen grappen oproept, waar je gewoon mee kunt opgaan in de groep.