‘In de wachtkamer van de kinderafdeling kon ik niet geloven welke voornaam ze riepen’
‘Ik zat in de wachtkamer met mijn zoon, te wachten op een afspraak voor zijn oortjes. De kno-afdeling dus. En dan kom je een boel mensen tegen. Allemaal aan het wachten tot hun naam wordt geroepen door een arts. En toen ik deze voornaam hoorde, kon ik het niet geloven.
Want sorry, maar dit is toch geen jongensnaam? Meer een soort bijnaam?
Maar dokters zeggen geen bijnamen, natuurlijk… Nee, ze riep duidelijk deze jongen. ‘Hero? Jij bent aan de beurt!’. Nou ja, zeg. Hero? Is dat tegenwoordig een voornaam? Ik vind dat toch een beetje sneu, hoor… Hoe moet die jongen nou later een fatsoenlijke baan krijgen met zo’n naam? Hi, ik ben Hero. Je held van de dag… Ach gos, nee. Ik vind het wat en ik kreeg die naam de hele dag niet meer uit mijn hoofd. Misschien is het wat simpel dat ik mijn zoon Daan heb genoemd, maar hij wordt er in ieder geval nooit raar op aangekeken…
In de wachtkamer hoor ik een bijzondere naam…
De naam komt in ieder geval niet vaak voor in Nederland. Maar dat snap ik wel. Ik hoorde het echt goed, hoor, want daarna zei zijn moeder ook nog, kom Hero, wij zijn. Jeetje. Ik hoop maar dat hij zelf blij is met zijn naam. Het is op zich geen heel stomme naam, maar meer een naam voor een huisdier, of een bijnaam, een koosnaampje. Geen echte voornaam. Hero. Held? Nee, ik vind dat toch zielig voor zo’n leuke knul. Hopelijk gaat alles goed met hem, hoor, bij die dokter. Uiteindelijk is dat nog veel belangrijker dan een naam, natuurlijk. En misschien is hij er zelf gewoon heel blij mee, hoor. Smaken mogen verschillen.’