‘Ik schaam me dat we geen dure cadeaus kunnen geven op kinderfeestjes’

‘Cadeautjes op kinderfeestjes zouden gewoon om het gebaar moeten draaien. Niet om het bedrag, het merk of de verpakking. En toch voel ik het elke keer weer knagen als ik met mijn kind een feestje binnenloop, met ons zorgvuldig uitgekozen cadeau van tien euro – terwijl andere ouders met enorme Lego-dozen of een cadeautas vol spullen aan komen zetten.
Ik schaam me. En ik haat dat gevoel.
Het begon toen mijn kind naar groep 3 ging
Vanaf dat moment leek het allemaal ineens anders. Niet meer een tekening en een bellenblaas. Maar echte cadeaus. Duur speelgoed, cadeaubonnen van tientallen euro’s, games, merkknuffels. En mijn kind? Die geeft dat natuurlijk niks. Die kiest iets liefs uit, pakt het vrolijk in, en is trots.
Maar ik… ik zie alleen dat we ‘minder’ geven dan anderen.
We kunnen het gewoon niet
We redden het financieel, maar we moeten opletten. Twee kinderen, stijgende boodschappenprijzen, opvang, sporten, kleding. Het telt allemaal op.
En met vijf tot tien kinderfeestjes per jaar (per kind!), zou ik echt in de knel komen als ik dure cadeaus zou kopen. Dus we houden het bewust simpel: een puzzel, een boekje, een spelletje in de aanbieding.
En dan nog voel ik me schuldig. Alsof ik niet genoeg meedoe. Alsof we ‘gierig’ lijken.
Het sociale kringetje maakt het lastig
Sommige ouders overleggen samen wat ze geven. Anderen gooien geld in een gezamenlijke pot. En dan voelt het alsof ik moet meedoen, ook al wil of kan ik dat niet. Een keer kreeg ik letterlijk een appje: “We doen allemaal 20 euro, oké?” En ik dacht alleen maar: nee, het is niet oké – maar wat zeg ik dan zonder me te schamen?
Mijn kind begrijpt het gelukkig (nog)
Ik leg het uit. Zeg dat geven leuk is, maar dat het niet duur hoeft te zijn. Dat aandacht belangrijker is dan geld. En hij knikt.
Hij kiest iets uit en vindt het prima. Maar ik zie ook dat hij wel eens fluistert: “Mama, zij gaven echt iets veel groters dan wij.” En dan breekt er iets in me. Want ik wil hem niet laten voelen dat wij ‘minder’ zijn. Dat hij minder brengt. Terwijl ik wéét dat dat niet zo is.
Ik probeer het los te laten. Echt. Ik heb een lijstje met leuke, betaalbare cadeaus waar ik altijd op terugval. En ik probeer trots te zijn op het feit dat we keuzes maken die bij ons passen.
En eerlijk? De kinderen op het feestje? Die zijn blij met álles. Die scheuren toch het papier open en rennen naar de volgende tafel. Het zijn die ouders – of nou ja, ik zelf eigenlijk – die het ingewikkeld maken.’