‘Mijn eigen kind manipuleren, ze was pas zes jaar’
Dat was het moment dat ik mezelf tot de orde had moeten roepen, erover had moeten praten, hulp had moeten zoeken.
Emilie manipuleert haar dochtertje uit angst om haar kwijt te raken. Ze zou daarmee moeten stoppen, maar dat doet ze niet.
‘Ik hoorde mezelf zeggen dat ik er altijd een beetje verdrietig van werd als zij leuke dingen deed met ‘haar’ en haar zoontje. En toen die blik. Ze was vertwijfeld, beschaamd, voelde zich schuldig, hulpeloos. Mijn eigen kind, nog maar zes jaar. En dan te bedenken dat ze dat aan mij te danken had.’
‘Het is niet eens zo dat de scheiding nog zo vreselijk vers was – het was vier jaar geleden. Het was ook niet zo dat ‘zij’ de schuld ervan was. Niet eens de aanleiding. Wij, mijn ex en ik, gingen uit elkaar omdat hij niet met mij verder wilde of kon. Hij zou er alles aan doen om onze relatie vriendschappelijk te houden, beloofde hij van meet af aan. Dat was het minste wat we voor ons dochtertje konden doen, zei hij. Het speet hem dat hij niet anders kon dan bij me weggaan, zei hij. Maar hij ging toch.’
‘We vonden zo onze manier om met elkaar om te gaan en eigenlijk ging dat soepeler dan ik dacht. Op een gegeven moment waren de rauwe randjes er wel af. Ik raakte gewend aan hoe het nu was en had er op een bepaalde manier ook wel vrede mee.’
‘Tot de dag dat hij me vertelde dat hij iemand had ontmoet waarmee het heel erg klikte. Een vrouw die qua werk op eenzelfde lijn zat, net zo sportief was en ook een kindje had: een zoontje, twee jaar ouder dan ons dochtertje. Alsof ik door een wesp gestoken werd, zo reageerde ik. Ik begon meteen te hakketakken dat hij het hopelijk niet in zijn hoofd haalde om haar en dat kind meteen in huis te halen als ons dochtertje er ook was. Ik moest me maar geen zorgen maken, zei hij. Hij wist heus wel wat hij deed. En hij had gelijk. Want hij nam de tijd en pas na een aantal maanden stelde hij ze aan elkaar voor. Hij was zelfs zo eerlijk om het tegen me te zeggen toen het moment daar was.’
‘Hij was gelukkiger dan ik hem ooit had gezien. Ik kon er niet van slapen, zo erg stak dit me. Toen ik ook mijn dochtertje blij zag thuiskomen na een weekendje met ‘haar’ en haar zoontje, begon het stoken en manipuleren en reken maar dat het effect had. Want op een dag zei ze dat ze liever niet meer naar pappa wilde. Dat was het moment dat ik mezelf tot de orde had moeten roepen, erover had moeten praten, hulp had moeten zoeken. Maar dat deed ik niet. Dat doe ik nog steeds niet. Het doet me pijn als ik bedenk wat ik haar hiermee aandoe. Het doet me nog meer pijn als ik me voorstel dat zij daar een nieuw gezinnetje stichten waar iedereen gelukkig is met elkaar. Want wat als mijn dochtertje het daar fijner gaat vinden dan bij mij?’