
“Je vernoemt je kind toch niet naar een fles wijn?”

Begrijp me niet verkeerd: ik houd van wijn. Echt. Een goed glas op vrijdagavond, een wijntje bij het eten, zelfs een wijnproeverij op z’n tijd. Maar dat betekent nog niet dat ik mijn kind ga vernoemen naar een druivensoort. Of naar iets wat ik in de aanbieding bij de slijter koop.
Namen mag je zelf bedenken hoor, daar is iedereen vrij in. Maar wat ik nu toch hoorde op het schoolplein… Ongelooflijk.
Ik probeerde neutraal te blijven. Glimlachen, knikken. Misschien was het een grapje. Maar nee, het was bloedserieus. “Het klinkt gewoon zó chique,” zei ze. Haar dochter heet Rosé. Ja, precies zoals je de wijnsoort uitspreekt. Niet Roos, maar Rosé. Ja ergens is het wel mooi… Maar je zou maar heten zoals een wijntje. Altijd. Dat arme kind.
Misschien ben ik ouderwets. Misschien hou ik gewoon van namen die niet meteen dorst opwekken. Maar ik kan het niet helpen: ik geloof nog steeds dat een naam iets zegt over je verhaal, je karakter, je afkomst – niet over je alcoholconsumptie op een zomeravond.’