‘De verloskundige zei na de geboorte: krijg je geen spijt van deze naam voor je zoon?’
‘Wat als je later toch spijt hebt gekregen van de naam die je hebt gekozen voor je zoon? Het is me overkomen. En het gekke is: de verloskundige zei na de geboorte al, ‘Misschien krijg je spijt van deze naamkeuze.’ Maar ik wuifde het weg en luisterde niet naar haar. Nu, tien jaar later, heeft ze toch een soort van gelijk gehad.
Maar op dat moment, na de bevalling en de geboorte, was ik woest. Hoe kon ze nou kritiek hebben op onze weloverwogen naam? Onze eerste zoon wilden we Elijah noemen. En dat hebben we ook gedaan. We kwamen er snel uit en zijn nog altijd blij met die keuze. Toen kregen we nog een jongen. We vonden een naam bedenken een stuk lastiger. Maar ik had altijd iets met de naam Zachariah. De verloskundige reageerde: ‘Oei, wat een lange naam, wat een mond vol. Zou je dat nou wel doen?’
Spijt van de eerste naam
‘Natuurlijk is het een lange naam, maar je kunt het makkelijk afkorten naar Zac. Het erge is: het past helemaal niet bij hem. We noemen hem nu allemaal Ted, want zijn tweede naam is een vernoeming naar zijn opa, Theodore. Dat vinden we veel leuker, hipper en beter bij hem passen. Hij is onze Ted, terwijl hij Zachariah heet in zijn paspoort. Nou ja, het is geen wereldramp. Maar toch: had ik tijdens die hormonale dagen maar geluisterd naar die vrouw. Ze zag het gewoon aan ons, dat dit niet onze echte naam was. Dat we maar kozen omdat het we niet wisten.’
‘Eerst noemden we hem alleen thuis Ted of Teddie. Maar nu deden we het overal en vroegen vriendinnen opeens, waarom noem je Zac zo? Ik legde de spijt achter deze naam uit. Het is ook niet makkelijk, iemand een naam geven die je nog nooit hebt ontmoet. Ted past bij hem, want hij lijkt ook in zijn interesses en doen en laten veel op zijn opa. Prachtig dat dat zo samenkomt. Mijn aanrader is dus om altijd een tweede naam te geven aan je kind. Dan kun je op latere leeftijd altijd nog een subtiele switch maken.’