Hoe groot is de kans op een gemixt gezin, met zoons én dochters?
Ze noemen het wel eens een koningskoppel: een zoon en een dochter. Maar hoe groot is nou die kans daarop, op een gemixt gezin met zowel jongens als meisjes?
Nou, dat is heel simpel, eigenlijk.
Elke zwangerschap heeft een ongeveer gelijke kans om een jongen of een meisje te maken. De kans op het krijgen van een jongen is ongeveer 50%, de kans op het krijgen van een meisje is ook ongeveer 50%. Dit betekent dat de kans op een gemengd gezin met zowel zoons als dochters theoretisch gezien ongeveer 50% is bij elke zwangerschap.
Altijd een kans van 50 procent op gemixt gezin
Het is echter belangrijk op te merken dat deze kans geldt op basis van toeval en dat het geslacht van een baby in elke zwangerschap niet afhangt van eerdere zwangerschappen. Dit betekent dat het mogelijk is voor een stel om meerdere jongens of meerdere meisjes te krijgen, zelfs als de kans op een gemengd gezin 50% is bij elke zwangerschap. Snap je het nog? Elk kind is gewoon weer een nieuwe 50% kans op beide geslachten. Heb je al een zoon en denk je aan een dochter? Of heb je al een meisje en denk je aan een zoon? Die mix is dus niet te voorspellen: je hebt 50% kans op een kind van het andere geslacht, maar ook 50% kans op een kind van hetzelfde geslacht.
Het geslacht van een baby wordt bepaald door welke zaadcel de eicel bevrucht, en deze kans is willekeurig en onvoorspelbaar. Daarom kan de samenstelling van een gezin met betrekking tot geslacht variëren van gezin tot gezin en is het grotendeels afhankelijk van biologische variabiliteit en toeval. Hoe kan het dan dat zoveel mensen bijvoorbeeld vier keer hetzelfde geslacht krijgen, dus vier zonen of vier dochters? Dat heeft te maken met het opgooien van een munt: je kunt altijd kop of munt gooien, maar dat betekent niet dat je om en om kop of munt gooit. Je kunt best zes keer kop gooien en daarna pas een keer munt. Het is puur toeval en je kunt op geen enkele manier het geslacht van je kinderen beïnvloeden, stellen wetenschappers.