Dit gebeurt er in je lijf in de eerste maand van je zwangerschap
Zwanger mogen worden is een wonder en een groot cadeau. Het is zeker niet vanzelfsprekend dat het mag lukken.
Wat gebeurt er in je lichaam als het wel raak is?
Week 1
Moeder: De eerste week krijg je cadeau. Dit is de dag dat je menstruatie begint, het begin van je nieuwe cyclus. Omdat je zo de uitgerekende datum kunt berekenen, omdat je vaak precies weet op welke dag je voor het laatst ongesteld werd, worden de 40 weken van een gemiddelde zwangerschap geteld vanaf deze eerste week. Maar je baby moet nog verwekt worden. Aan het eind van deze week komt er een rijpe eicel uit je eierstokken die klaar is om bevrucht te worden.
Baby: Je baby bestaat eigenlijk nog uit een eicel die nog bevrucht moet worden door een zaadcel. Een eicel bestaat uit de volgende delen: De celkern. In het binnenste van de eicel zitten 23 chromosomen (inclusief een X-chromosoom) opgeslagen. Dit zijn strengen DNA die erfelijke informatie bevatten. Weet een zaadcel door te dringen in de celkern? Dan komen de chromosomen van eicel en zaadcel samen en ontstaat er een vruchtje met 46 chromosomen. Celvloeistof. Rond de celkern zit vloeistof. Deze voeding voorziet de eicel van energie. Beschermlaag. Rond een eicel zit een beschermende laag (de zona pellucida). Wanneer een zaadcel deze laag bereikt, scheidt hij een stofje uit om deze laag te kunnen doorboren. Als dat lukt, wordt de zona pellucida ondoordringbaar. Dit voorkomt dat meerdere zaadcellen kunnen samensmelten met de eicel. Laag voedingscellen. Na de eisprong hecht een laag voedingscellen (de corona radiata) zich vast aan de beschermende laag. Deze cellen geven de eicel voedingsstoffen.
Week 2
Moeder: Aan het eind van deze week kan een een eicel bevrucht worden met een spermacel. Eicellen ontstaan in je eierstokken: vanaf je geboorte heb je als meisje 1 tot 2 miljoen eicellen. In je puberteit beginnen deze eicellen met rijpen in een eicelblaasje, dat noem je dan een follikel. Dat omhulsel geeft een eicel voeding en bescherming, waardoor het klaar is om bevrucht te worden. Elke menstruatiecyclus komen er ongeveer 10 follikels vrij, waarvan er maar één meestal rijpt tot een bevruchtbare eicel (maar bij sommige vrouwen zijn het twee eicellen per cyclus, waardoor twee-eiige tweelingen dus worden geboren). De meeste vrouwen ovuleren op en rond de 14e dag van hun cyclus als je een gemiddelde cyclus hebt van 28 dagen. Je bent dan 24 uur vruchtbaar. Als je in deze uren seks hebt, is de kans op een zwangerschap aanwezig. Ook kan het dat als er al sperma in je zit, je alsnog zwanger bent, omdat spermacellen tot wel drie dagen kunnen overleven in het lichaam van de vrouw. Van de miljoenen spermacellen die vrijkomen bij ejaculatie, komen er maar een paar honderd in de eileiders. Je meest vruchtbare dagen zijn dan ook de twee dagen voor je ovulatie en de dag van het ovuleren zelf. Komt een man drie tot vijf keer per week klaar, met minimaal 36 uur tussen de zaadlozingen? Dan is de kwaliteit van het zaad op zijn best.
Baby: De bevruchte eicel wordt nu zygote genoemd. Bij de eileider wordt de zygote bevrucht en vanaf daar reist het naar de baarmoeder.
Week 3
Moeder: Je zwangerschap begint op dit moment echt. Je kunt de innesteling merken aan een lichte bloeding: dit ervaren 20/30% van alle vrouwen. Lichte krampen, een opgeblazen gevoel, vermoeidheid en stemmingswisselingen kunnen er nu al op duiden dat je zwanger bent.
Baby: De bevruchte eicel heeft zich snel gedeeld tot een bal van cellen, de blastocyste. Dertig uur na de conceptie, splitten de cellen in tweeën. Het ene deel wordt jouw baby, uit het andere deel groeit de placenta. De bevruchte eicel is onderweg naar je baarmoeder. Na 6 tot 12 dagen nestelt het in de baarmoeder.
Week 4
Moeder: Bij een normale cyclus kun je deze week merken dat je zwanger bent. Je bent nu overtijd en je wordt niet ongesteld. Symptomen in deze fase van je zwangerschap zijn een opgeblazen gevoel hebben en winderigheid. Aan het eind van deze week kun je voor het eerst een betrouwbare zwangerschapstest doen.
Baby: Je baby is nu pas 0,2 millimeter groot, weegt minder dan 1 gram en begint vanaf nu met groeien in een vruchtzak. Na het ontstaan van de vruchtzak is je baby officieel een embryo. Deze bestaat nu uit drie lagen. In week 4 beginnen die zich te ontwikkelen tot de verschillende lichaamsonderdelen van je baby. De binnenste laag groeit uit tot onder andere de lever en longen. De middelste laag vormt het hart, de botten, spieren, nieren en geslachtsorganen. Uit de buitenste laag ontstaan het haar, de huid, ogen en het zenuwstelsel.