Direct na mijn bevalling had ik een platte buik: ‘Ik zou ook wel een keizersnede willen!’
Justine zag er direct na haar bevalling weer uit zoals voor haar zwangerschap: ze paste haar oude kleren weer en zat goed in haar vel. Daar kreeg ze bijzondere reacties op.
‘Je kan niet altijd zes gooien, maar als je dat wel een keer hebt gedaan krijg je de reacties van men ongevraagd naar je toegeworpen.
Van wie moet dat?
Zoals net na mijn keizersnede: ‘Zo, jij ziet er goed uit!’ ‘Moet je niet even wat rustiger aan doen?’ ‘Ik zou ook wel een keizersnede willen’.
Als mensen dat zeggen, doet dat zeer. Moet ik verplicht in bed blijven liggen met een dik maandverband in een té seksloze onderbroek en aan de gordijnen knagen?’ Ik kies er liever voor om een lik foundation op mijn wangen te smeren en mijn zoon te showen. Ik merk dat ik gelijk in de verdediging schiet.
‘Het is je gegund’ zeggen ze wel eens. Maar als je het eenmaal hebt bereikt willen ze het liefst dit zo snel mogelijk uit je handen vandaan trekken. Het is me gegund dat ik mijn kleding weer pas. Maar toch moeten ze er even wat van zeggen.
Ik leef
Hallo gekke wereld. Hallo nieuwe cultuur. Ik moet eerlijk bekennen dat ik deze tijd best pittig vind. De perfectie ligt zo hoog dat ik soms onzeker word als mensen bij mij -bij wijze van- niet van de vloer kunnen eten of dat mijn koelkast niet tot het laatste gaatje netjes is ingedeeld. Over het hygiënische gedeelte niet gesproken, alhoewel ik heel blij ben dat niemand heeft gezien dat ik soms de sappen van de beschimmelde komkommer met keukenrol aan het wegpoetsen ben.
Als je rechts gaat moet je beter naar links gaan en als je voor links kiest had je beter naar rechts gemoeten. Ik snap ‘m niet. Jij wel? Het is een soort van verwachtingspatroon waar je aan moet voldoen, althans: dat denken we. Zo nu en dan poppen de stories op Instagram omhoog -it kills you- en zie ik de meest mooiste broodtrommeltjes of de oergezellige gedekte ontbijttafels aan me voorbij gaan. Nee niet op zondag, gewoon op een doodnormale doordeweekse dag. Ik ben in de ochtend een actrice en discussieer over de blauwe muisjes waarvan de kleurstoffen door de yoghurt zijn doorgelopen. ‘Kijk Lief, mama heeft een ontbijtbowl voor je gemaakt en kiest nu voor deze muisjes’. De hagelslag was gewoon op punt. Het schaaltje wordt met geweld weggeschoven.
Dit zijn dé minuten wat ik beter had kunnen timen. Door deze ‘worst case’ momenten komen we op het schoolplein rennend aan. ‘Mama, wel zwaaien hè?’ ‘Ja schat, doe ik’. Als ik iets te snel -zwaaiend- van het hek wegloop, omdat mijn werk roept voel ik de ogen van de moeder guru in mijn rug prikken. Al gauw hoor ik van binnen een luide noodkreet. ‘Waarom kan het niet perfect gaan?’ Omdat het nergens perfect gaat stelt mijn gedachte mij gerust. En ik stap de auto in.
En wie ben jij?
De samenleving speelt toneel. We moeten elkaar wat vaker wakker schudden én vragen hoe het nou echt gaat. Een praatclub is te stoffig en als je om hulp vraagt ben je niet sterk genoeg. Er moet -vooral in deze tijd- genoeg brood op de plank, maar als we daar keihard voor knokken dan hebben we het al snel te goed en mogen we niet klagen.
Pochen en trots zijn staan eng nauw naast elkaar. Als je trots bent dan overdrijf je en als je pocht ben je een loser.
Puur
Als we met zijn alle bedenken dat we niet altijd zes kunnen én willen gooien. Zullen we hand in hand zonder druk samen op hetzelfde streepje staan. Een fijne toekomst voor onze kleintjes later. Who’s first?