Heel normaal: bijna alle tweelingen zijn volgens onderzoekers later met praten
Iets wat veel tweelingmoeders zullen herkennen: hun kinderen zijn laat met praten. Een taalachterstand, zoals ze dat noemen. Tweelingen praten vaak op hun derde nog weinig. Je kunt er behoorlijk onzeker van worden als moeder.
Maar dat is niet nodig, blijkt nu uit onderzoek.
Tweelingen met een eigen taal
Een late taalontwikkeling betekent dat de taal van een kind onder de leeftijds- en geslachtsverwachtingen ligt wat betreft het aantal woorden dat ze spreken en wat betreft het combineren van twee of meer woorden in zinnen. In deze studie combineerde 71 procent van de 2-jarige tweelingen nog geen woorden, vergeleken met 17 procent van de eenling-kinderen. Ofwel: het is niet verrassend als je tweeling (of drieling, of vierling) laat is met praten. Want dat zijn blijkbaar 71% van de tweelingen, aldus onderzoekers. De verklaring is simpel: ze hebben genoeg aan hun eigen taaltje. Hun eigen woordjes, eigen klanken: ze kunnen zo prima met elkaar spelen. En een beetje ‘die!’ en ‘mama!’ is genoeg om verder ook hun zinnetje te krijgen.
Er is nog iets opvallends aan het onderzoek. Want genen blijken een grotere rol te spelen in de taalachterstand dan de omgeving doet.
University of Kansas Professor Mabel Rice zegt dat alle taalkenmerken die in het onderzoek werden geanalyseerd – woordenschat, combinatie van woorden en grammatica – aanzienlijk erfelijk waren, waarbij genen verantwoordelijk waren voor ongeveer 43 procent van het totale spraaktekort van een tweeling.
Lees ook
Dubbel koppel: tweeling trouwt met andere tweeling en krijgt identieke kinderen
Het ligt niet aan jou
Het “twinning-effect” – een lager niveau van taalprestaties voor tweelingen dan alleenstaande kinderen – zou naar verwachting vergelijkbaar zijn voor beide soorten tweelingen, maar was groter voor identieke tweelingen, zei Rice, wat de argumenten voor de erfelijkheid van taalontwikkeling versterkte.
“Deze bevinding die vertragingen in de vroege taalverwerving van een tweeling toeschrijven aan genen, zeggen dus dat het opvoeden van een tweeling minder een rol speelt. Moeders van wie de aandacht wordt verminderd vanwege de eisen van de zorg voor twee peuters, hoeven zich om hun tijdsverdeling dus geen zorgen te maken. Dit zou drukke ouders moeten geruststellen die zich zorgen maken over het geven van voldoende individuele aandacht aan elk kind’. Het ligt niet aan jou, dus. En pieker er niet te veel over: het komt echt vanzelf goed.